Syntactische formuleervaardigheid en het schrijven van opstellen
Meermalen is getracht om syntactische formuleenuuirdigheid
direct en objectief te meten aan
de hand van gesproken of geschreven teksten. Uitgangspunt hierbij vormde in de regel de syntactische
complexiteit van de geproduceerde
taaluitingen. Dit heeft echter niet geleid tot een plausibele, duidelijk omschreven en praktisch
bruikbare index. N.a.v. een kritische bespreking van de notie complexiteit wordt in dit artikel als nieuw criterium voorgesteld de connectiviteit van de taaluitingen; de expliciete aanduiding van logiscli-scmantische relaties tussen proposities. Connectiviteit is gemakkelijk scoorbaar aan de hand van functiewoorden die verschillende vormen van nevenschikkend en onderschikkend
zinsverband markeren. Deze nieuwe index ondetrangt de kritiek die op complexiteit gegeven kon worden, blijkt duidelijk te discrimineren
tussen groepen leerlingen die van elkaar verschillen naar leeftijd en opleidingsniveau, en sluit aan bij recente taalpsychologische en sociolinguïstische theorie. Tot besluit worden enige onderwijskundige implicaties aangegeven.
Share this page